Zoetwatervissen.
Een verhaal bij een prent.
Een geweldige snoek(1) zit onbeweeglijk tussen de bladstelen van
de waterlelie.
Alleen de grote, sterke vissen, zoals de baars(2), wagen zich in zijn nabijheid.
Zo dreigt ook voor de grote karper(6) geen gevaar.
Op de bodem ligt een forse paling(3). Zijn lichaam is gedeeltelijk in het slijk
verborgen.
Er vlak bij bevindt zich een nest stekelbaarsjes(4).
Het nestje wordt trouw bewaakt door het mannetje.
Met dreigend opgerichte stekels blijft hij bij de ingang van het nest om het
tegen indringers te verdedigen.
Het vrouwtje van de stekelbaars zwemt wat hoger(5).
3 AAL of PALING