Konijnen
Iedereen weet hoe een konijn er uit ziet.
Het is een echt knuffelbeest, vooral omdat het zo'n zachte harige vacht heeft.
De achterpoten zijn iets langer dan de voorpoten.
Een konijn heeft twee lange zachte oren.
Ze hebben allemaal sterke en scherpe tanden.
Tanden waarmee het konijn goed kan knagen.
Met zijn knaagtanden bijt hij gemakkelijk wortels stuk.
Omdat een konijn knaagtanden heeft hoort hij bij de knaagdieren.
Er zijn wilde en tamme konijnen.
Vroeger kwam het konijn alleen voor in Spanje en
Portugal.
Wilde konijnen leven in bossen en duinen en overal waar ze aan eten kunnen komen.
Een groep konijnen heeft een stuk land snel kaal gegeten.
Daarom wordt er veel op ze gejaagd.
Wilde konijnen zijn grijs van kleur.
Door die kleur zijn ze niet gemakkelijk te zien.
Ze zijn ook altijd op hun hoede, klaar om er bij de minste onraad als een haas
vandoor te gaan.
Ze hebben grote ogen en oren waarmee ze voortdurend naar mogelijke rovers
speuren.
Met hun lange en gespierde achterpoten kunnen ze zich met grote snelheid in
veiligheid brengen.
Als het konijn hoort dat er gevaar dreigt, dan waarschuwt het de andere
konijnen. Dat doet het door hard met zijn achterpoten op de grond te trommelen.
Tamme konijnen leven bij mensen; gewoonlijk in hokken.
Er wonen een hoop dieren onder de grond.
Weinig vijanden kunnen ze daar bedreigen en hun woningen zijn warm en gezellig.
Ze graven een doolhof van gangen en vluchtpijpen.
Het wijfje maakt een speciaal hol, dat ze met uitgeplukte buikharen bekleedt.
De jongen.
Een vrouwtjeskonijn (de moer) kan per jaar meer dan drie keer jongen werpen.
Soms komen ze met 4 tegelijk ter wereld, soms wel met 10!
Pasgeboren konijnen zijn blind en kaal.
Op hun lijfje staat heel fijn donshaar.
Hun oren zijn dik en klein.
Hun ogen zijn nog stevig dicht.
Pas na tien dagen gaan de oogjes open.
Hun vacht wordt steeds dikker.
Hun oren worden steeds langer.
Ze gaan lopen en springen en worden elke dag sterker.
Een dwergkonijn als huisdier.
Konijnen zijn zindelijk te krijgen en doen, na enige training, hun behoefte in
de kattenbak.
Als ze genoeg te eten en te drinken hebben, kan men ze best een dag of twee alleen laten.
Ze kunnen vrij in de woning rond huppelen.
Dwergkonijnen worden acht tot twaalf jaar.
Voedsel voor tamme konijnen.
Geef in de zomer altijd voldoende groenvoer.
Opgepast: veel sla veroorzaakt diarree.
Konijnen zijn gek op bloemkool, spruitjes en wortels.
Geef ze ook regelmatig twijgjes om hun tanden op te scherpen.
Krachtvoer:
Bontgekleurde verpakkingen kijken u vanaf de schappen van de grote
supermarkten en dierenspeciaalzaken verlokkend aan.
Het beste krachtvoer was en is nog steeds de gewone haver.
Konijnen houden van oudbakken wit- en bruinbrood.
Hoe meer droogvoer, hoe dorstiger.
Elke dag vers water dus.