de jachtluipaard.
De lichaamsbouw.
De jachtluipaard is slank, gespierd, heeft een kleine kop, lange poten, een
lenige ruggengraat, een grote borst, een kleine buik, een lange dikke staart en
niet intrekbare klauwen.
Het is de snelste jager in Afrika en het snelste landdier ter wereld. Kan een
topsnelheid bereiken van 110 km. per uur.
Op topsnelheid maakt de cheetah passen van 7 tot 8 m.
Er zijn nog geen studies bekend hoe oud een jachtluipaard kan worden in het
wild.
Vacht.
De vacht is ruw met zwarte ronde vlekken.
Leefgebied.
Afrika.
De jacht.
Cheetah's jagen vroeg in de morgen of vroeg in de avond.
Hun favoriete prooien zijn gazelles, impala's, jonge gnoe's en andere dieren tot
ongeveer 50 kg.
Gazelle
Impala
Gnoe
Jachtluipaarden besluipen hun prooi tot op ongeveer 10 tot 30
meter.
Een aanvalspoging duurt gemiddeld 20 seconden, maar bijna nooit langer dan een
minuut.
Zij doden hun prooi door hun keel dicht te bijten waardoor de prooi stikt.
Ze slepen hun prooi vaak naar een beschutte plek om het te beschermen tegen
andere roofdieren.
Ze eten ongeveer 3kg. vlees per dag. Een cheetah kan 10 dagen zonder water.
Voortplanting.
Paren doen cheetah's het hele jaar door.
De zwangerschap duurt ongeveer 3 maanden.
Het vrouwtje kan tussen de 1 en 8 welpen krijgen, maar krijgt er gemiddeld 3 tot
4.
De welpen worden alleen door de moeder grootgebracht.
5 tot 6 weken na de geboorte beginnen welpen de moeder te volgen en eten ze mee
van de prooi die moeder vangt.
Vrouwtjes leven alleen, tenzij ze welpen groot brengen.
Soms leven vrouwtjes met welpen dicht bij elkaar.
Mannetjes leven alleen of met broertjes uit hetzelfde nest.
Soms vormen de mannetjes groepen om beter te kunnen jagen.
Afgerichte
luipaarden.
Jachtluipaarden kunnen worden afgericht. Ze zijn dan niet bang
voor mensen.
Goed afgerichte luipaarden kunnen zelfs, net als jachthonden, voor jacht op
andere dieren worden gebruikt.
Hij dankt zijn naam aan het feit dat hij getemd en voor de jacht gebruikt werd.
De meest gebruikelijke manier om te gaan jagen is om het dier geblinddoekt naar
het jachtgebied te brengen en hem onverwacht vrij te laten.
Als hij de aanwezigheid van wildnbespeurt, lokt hij het uit zijn schuilplaats en
drijft het op de vlucht.
door zijn snelheid id hij in staat om het spoedig in te halen en buit te maken.
Hij loopt zijn slachtoffer min of meer ondersteboven en doodt het door bij de
keel te grijpen en te wurgen.