Bevers
Hoe ziet een bever eruit?
Een bever is niet zo'n klein dier.
Hij kan bijna een meter lang worden.
Hij heeft een dikke bruine vacht of pels.
Die dikke vacht heeft de bever wel nodig, want hij moet dikwijls in koud water
zwemmen.
Om goed warm te blijven smeert de bever nog wat olie over zijn pels.
De staart is lang en plat en er groeien geen haren op.
Als de bever zwemt, gebruikt hij zijn staart om te sturen.
Soms slaat hij heel hard met zijn staart op het water.
We weten niet precies waarom hij dat doet.
Misschien wel om de andere bevers te waarschuwen als er gevaar dreigt.
Bevers zijn geen echte waterdieren zoals vissen.
Ze horen ook een beetje bij het land.
Aan hun voorpoten zitten scherpe klauwen.
Met die klauwen kan hij goed graven.
Als hij eet houdt hij zijn voedsel met zijn voorpoten vast.
Tussen de klauwen aan de achterpoten zitten zwemvliezen.
De bever heet een platte neus en kleine oren.
Vlak voor ze duiken, gaan de oren en neus met klepjes dicht.
Zo kunnen ze wel een kwartier onder water blijven.
Bevers houden niet van harde schors.
Ze knagen liever aan jonge takjes.
Die zitten wel hoog in de bomen en bevers kunnen niet klimmen.
Ze knagen gewoon de hele boom om.
Die boom gebruiken ze dan weer voor een dam.
Bevers doen geen winterslaap, maar maken wel een wintervoorraad: een flinke berg
smakelijke takken.
De bever is een harde werker.
Hij bouwt dammen
Een dam is een soort muur in het water.
Dammen worden gemaakt van hout en stenen.
Dat is een hele karwei hoor.
De bevers moeten heel hard werken voor hun dam klaar is.
De jongen.
Bevermannetjes blijven hun leven lang bij
hetzelfde vrouwtje.
Ze houden van gezelscha en leven meestal in kleine groepjes.
Dat is ook veiliger.
In het voorjaar worden de jongen geboren.
De jongen groeien bijna vier maanden in de buik van de moeder.
Bevers krijgen altijd een paar jongen tegelijk.
Soms wel zes of acht.
De jongen hebben een fijne vacht en worden met open oogjes geboren.
Zes weken lang drinken ze melk bij de moeder.
Dan zijn ze groot genoeg om zelf voor hun voedsel te zorgen.
De jongen van bevers blijven wel een hele tijd bij hun ouders. Wel bijna 2 jaar.
Ze moeten ook zoveel leren: dammen bouwen, voedsel zoeken en ze moeten vooral
goed op gevaar leren letten.